Een “kleine rioolrat”, daarmee zou de vicevoorzitter van de Duitse Bondsdag de Turkse president Erdogan vergeleken hebben. Om de scherpe kantjes van die opmerking af te halen lichtte hij volgens de media toe dat het beestje “een klein, schattig, maar tegelijkertijd slim en sluw wezen dat ook in kinderfilms voorkomt” is. Of dat de beschuldiging minder heftig maakt is de vraag. In het boek Ciske de Rat: “…Gossamme, wat een stuk riool-rat van een wijf! Ik wist dat ze gal in d’r hart had, maar dat het zo’n groengiftig loeder zou zijn…!
En onlangs brak een politieke rioolrataffaire uit in Den Haag toen een journalist door een wat verward Tweede Kamerlid vergeleken werd met een rioolrat. Het is verrassend dat zo’n klein knaagdier enthousiast door Jan en alleman wordt misbruikt om anderen de maat te nemen. Het kleine knaagdier wordt sinds jaar en dag gebruikt om te vernederen, af te schrikken en om te intimideren.
De Rattus norvegicus of de Mus decumanus, de bruine rat, heeft, niet helemaal onterecht, een imagoprobleem. Dat is niet zo vreemd want de rioolrat steelt voedsel, is vernielzuchtig en verspreidt met zijn urine allerlei nare ziektes. Het beestje is afkomstig uit Oost-Azië, ofschoon volgens een artikel uit 1925 uit “Tartarije” en van “moskovitischen oorsprong”. Het schijnt met het Russische leger de Wolga overgestoken te zijn op weg naar het Westen. Sindsdien voelt hij zich ook bij ons thuis, vooral in kelders, stallen, vuilnisbelten, en steeds minder in riolen. Een enkele keer zoekt hij ons op en kruipt uit een wc, zoals onlangs in Amsterdam waar een rioolrat een echtpaar in De Baarsjes zou terroriseren. Al komt de liefde maar van een kant, de rioolrat is een ware allemansvriend die dankbaar is voor al het voedsel dat wij voor hem achterlaten.
Waarom het koffiehuis in de Staatsliedenbuurt met de veelzeggende naam Koffiezat begin jaren tachtig werd omgedoopt tot De Rioolrat is onduidelijk. De provocerende naam klinkt lekker opstandig, maar voor potentiële klanten toch minder aantrekkelijk dan bijvoorbeeld Het Konijntje.
Op 25 februari 1983 werd met een advertentie in Het Parool de opening aangekondigd van “politiek buurtcafé De Rioolrat”, met een lokkertje voor de buurt:
Mogelijkheid tot een heerlijke maaltijd en vanaf 20.30 uur swingen op live muziek.
Van Hogendorpplein 3, Amsterdam.
KOMT ALLEN
Misdaadroman De Rioolrat begint midden jaren tachtig in dit krakerscafé, in een tijd waarin de kraakbeweging was verhard en al op haar retour. De oorspronkelijke bewoners waren niet direct enthousiast over de grote aantallen krakers die de macht en ook de woningdistributie in hun buurt overnamen. Zij leken boven de wet te staan, zoals een ware Rioolrat betaamt. Volgens een boze buurman werd er zonder vergunning vierentwintig uur per dag getapt en was het café het hoofdkwartier van de kraakpolitie. De echte politie en de burgemeester van Amsterdam beschouwde deze scribent als slappelingen: de Rattus norvegicus was tot zijn afschuw heer en meester in de Staatsliedenbuurt, daar kon jarenlang niemand meer iets aan veranderen.
Belangrijkste vijanden van de hoofdstedelijke kraakbeweging waren de Amsterdamse “vastgoedmaffia”, speculanten waarvan sommigen banden met de Amsterdamse penoze hadden, en het bevoegd gezag. De gemeentelijke Dienst Herhuisvesting (GDH) werd ervan beschuldigd corrupt te zijn en speculanten te helpen door illegale bewoners hun huis uit te zetten. Het zgn. Militant Autonomen Front, waarin ook radicale krakers actief waren, werd er van verdacht huisuitzettingen en sloop van woningen te willen voorkomen door een bom te laten ontploffen bij de deur van de GDH. In een periode waarin in Nederland de gewelddadige actiegroep RaRa en in Italië de Rode Brigade actief waren was dat een terroristische daad die angst en woede opriep. Sociaal idealisme ontaardde ook in de Staatsliedenbuurt van hoofdpersoon Jan Gans steeds vaker in doelloos geweld van beide kanten.
De hoofdpersoon van de misdaadroman De Rioolrat was in de tachtiger jaren een wat naïeve, maar sociaal bewogen kraker die zich afvroeg of hun strijd tegen corruptie en woningnood niet erger dan de kwaal geworden was. Dat was een levensgevaarlijke gedachte, maar het zou niet voor het laatst in zijn leven zijn dat die vraag hem stevig in de problemen zou brengen blijkt uit het verrassende vervolg van het verhaal.
Pieter Chenestre
Bron foto: https://www.amsterdam.nl/nieuws/achtergrond/slagveld-staatsliedenbuurt/
